Notulen van de vergadering van 14 juli 2021 in de Statenzaal The Hague Conference Centre New Babylon.
Voorzitter: de heer J. Smit
Griffier: de heer E.W.K. Meurs
Volgens de presentielijst zijn aanwezig 49 leden, te weten: Van Aelst, Bakx, Bedijn, Beukering, Bonnewits-de Jong, Bouchtaoui, Braam, Van de Breevaart, Çelik, Dulfer, De Haan, Haasnoot, Van Hemert, Heuvelink, Hijink, Van der Hoeven, Hoogendam, Hoogerwerf, Hoogeveen, Hoogland, Van Hunnik, De Jager, Kasbergen, Kastelein, Kegel, Klumpes, Van der Lubbe, Lutmers, Minderhout, Mooiman, Neijenhuis, Nelisse, Özkaya, Van Pareren, Van Rijnberk, Rogier, Sandmann, Schonewille, Stepanyan, Van Viegen, De Vree, Van Waaij, Weber, Weide, Wilkeshuis, Witte, Van Woerden-Kerssen, Zevenbergen, Zilverentant
Met kennisgeving afwezig zijn de leden: Verheij, Oosterop-van Leussen, Van Sandick-Sopers, Persenaire, De Groot, Van Meijer:
- Statenvoorstel Voorjaarsnota 2021 (7372)
INGEDIEND IS:
Amendement 700/7372 van de leden Witte, Rogier, Bakx, Heuvelink en Braam over verhogen subsidieplafonds Restauratie rijksmonumenten in 2021.
Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen op 14 juli 2021 ter behandeling van bovenvermeld agendapunt;
Besluiten:
Het bij het voornoemde voorstel behorende ontwerpbesluit te wijzigen, zodat het komt te luiden als volgt:
Met betrekking tot de Voorjaarsnota 2021
- Vast te stellen de Voorjaarsnota 2021 met dien verstande dat
- Het budget van beleidsdoel 4.3 met 2.816.957 euro wordt verhoogd t.b.v. de beleidsprestatie 4-3-1 Behoud en ontwikkeling van cultureel erfgoed en toerisme in balans met de omgeving.
- Het bedrag ad 2,8 miljoen euro wordt gedekt uit het positieve begrotingssaldo na de voorjaarsnota 2021 ad 10,8 miljoen euro, waarna een positief saldo ad 8,0 miljoen euro resteert.
Met betrekking tot de Subsidies
- Vast te stellen het Besluit subsidieplafonds Voorjaarsnota 2021 met dien verstande dat het subsidieplafond voor de subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 in het jaar 2021 wordt verhoogd van 1.600.000 euro naar 4.416.957 euro.
- De Voorjaarsnota 2021 inclusief bijlagen in overeenstemming te brengen met de wijzigingen uit dit amendement.
De VOORZITTER: Ik geeft het woord aan de heer Bakx (50PLUS).
De heer BAKX (50PLUS): Ik heb nog nooit zo’n mooie voorjaarsnota gezien als deze. Wij kunnen akkoord gaan met de Voorjaarsnota 2021.
Ik wil nog één opmerking maken over de vrije ruimte die er nog is voor dit jaar. Wij willen die op een verstandige manier besteden aan die mensen in de samenleving die het op dit moment hard nodig hebben, met name culturele instellingen en andere instellingen in het sociaal domein. Dat is mijn enige opmerking. Dank u wel.
HET VOORSTEL WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING AANGENOMEN.
- Statenvoorstel Kadernota 2022-2025 (7373) EN STATENVOORSTEL KADERBESLUIT BEREIKBAARHEID 2022 (7374)
De VOORZITTER: Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Bakx (50PLUS).
De heer BAKX (50PLUS): Wij zijn blij met deze kadernota. Het is goed om als organisatie te kijken naar de toekomst en je af te vragen wat gaan wij in de toekomst doen, wat kunnen wij doen en wat zijn onze ambities. Wij hebben in allerlei commissievergaderingen al gezegd dat ambitie en ratio wel met elkaar in evenwicht moeten zijn. Dus wat dat betreft zijn wij blij met deze nota.
In de gekozen beleidsmatige prioriteiten voor de komende jaren, bladzijde 3 van het Statenvoorstel, kunnen wij ons goed vinden. Wij blijven uiteraard bij ons standpunt dat het provinciebestuur zich niet zou moeten beperken tot de fysieke omgeving en onderwerpen als het vestigingsklimaat voor bedrijven. Allemaal belangrijk, maar wij vinden het jammer dat de provincie nog steeds een beetje wegkijkt van de sociaal-maatschappelijke werkelijkheid.
Dat vertaalt zich dan ook in de allocatie van financiële en personele middelen. Het bevorderen en faciliteren van economische bedrijvigheid vindt onze fractie, net als andere fracties, erg belangrijk, maar omdat welvaart min of meer de kurk is waarop wij met zijn allen drijven. Welvaart zonder welzijn levert nog steeds een beetje armetierig bestaan op.
In dat verband is het duidelijk dat wonen voor onze inwoners een allereerste levensbehoefte is. De huidige, ernstige woningnood bedreigt de mensen, met name ouderen in Zuid-Holland, ernstig in hun welzijn en geluk. Het begrip woningnood is geen natuurverschijnsel, maar een direct gevolg van verkeerd overheidsbeleid. Daarom ligt er ook een morele verplichting, of ik kan beter zeggen een ereschuld, op ons om als gezamenlijke overheden alles uit de kast te halen om deze nood te lenigen. De oplossingsrichting is een ingewikkelde puzzel met vele bouwstenen. Het is hier nu niet de plaats en het moment om ons licht uitgebreid over dat beleidsveld te laten schijnen, maar wij stellen wel vast dat het beter benutten van de bestaande woningvoorraad ook een deel van de puzzelopgave is. Het bevorderen van doorstroming van ouderen naar passende woningen kan daarbij behulpzaam zijn. Wij hebben met genoegen geconstateerd, dat het onderwerp ouderenhuisvesting in deze Statenperiode op de kaart is gezet en dat Statenbreed de urgentie daarvan wordt ingezien.
Wie voor ouderen bouwt, bouwt in feite voor iedereen. Daarom vinden wij dat er in deze Statenperiode niet alleen aandacht moet zijn voor het aantal te bouwen woningen in onze provincie, maar ook voor de betaalbaarheid ervan. Ook de typologie van de te bouwen woningen in relatie tot meer aandacht voor specifieke doelgroepen, zoals ouderen, jongeren, starters en hun woonwensen moet onderdeel zijn van sturend provinciaal beleid. Wij zien bij Gedeputeerde Staten wel signalen dat dit belang onderkend wordt, maar wij zouden in de komende periode graag meer concrete acties zien om die gedachte ook in praktijk te kunnen brengen. De nieuwe subsidie om woongroepen een steun in de rug te bieden, is een mooie eerste stap. Wij kunnen als provincie een belangrijke richtinggevende en faciliterende rol spelen in het op gang brengen van de noodzakelijke impuls voor de realisatie van voldoende, betaalbare en voor uiteenlopende doelgroepen passende woningen in onze provincie. Dat kan door ook eisen te stellen aan woningtypen in de Regionale Woonvisie.
De VOORZITTER: De heer Hoogland.
De heer HOOGLAND (VVD): Misschien laat mijn geheugen mij in de steek, maar ik denk aan een debat over Valkenhorst. Toen was er toch duidelijk wel een beperking in de woningbouw door 50PLUS aangegeven, als ik mij niet vergis. Begrijp ik nu dat 50PLUS daarin nu aan het schuiven is en juist zoekt naar de optimale maat en hoeveelheid om juist voor ouderen ruimte te creëren. Dus eigenlijk hadden wij die ruimte er in Valkenhorst bij moeten plussen. Is er sprake van een verschuiving of zit ik ernaast?
De heer BAKX (50PLUS): Nee, geen verschuiving, maar 50PLUS vindt dat de groep die de grootste woningnood meemaakt, de ouderen, specifiek aandacht verdient. En met name ook de sociaal zwakkere mensen moeten goed kunnen wonen. 50PLUS vindt dat je een hoog percentage sociale woningen moet bouwen in een woningbouwproject, zodat iedereen een dak boven zijn hoofd kan krijgen. Dat is ons standpunt, mijnheer Hoogland.
De heer HOOGLAND (VVD): Ik heb wat moeite om 50PLUS te koppelen aan sociale woningbouw. Wij gaan in de komende jaren nog een aantal grote bouwlocaties bespreken. Ik begrijp dat wij 50PLUS daarbij op ons pad zullen vinden om te streven naar een maximum en niet allerlei beperkingen op te leggen aan de woningbouw. Indachtig de doelgroep die u aangeeft, dat wij die daarin meenemen. Ik neem aan dat wij daarbij 50PLUS op ons pad vinden.
De heer BAKX (50PLUS): Natuurlijk vindt u ons op uw pad, maar dan moet er wel sprake zijn van een goede differentiatie en een goede verhouding, maar wij zullen zeker geen beperkingen opleggen aan woningbouwlocaties die nog in de pijplijn zitten. Zeker niet. Maar dan wel conform onze visie.
Ik ga even door. Het integraal uitrollen van de Omgevingswet in combinatie met een goede visie en planuitvoering kan een belangrijke rol spelen bij deze ontwikkeling. Onze fractie vraagt specifiek aandacht voor het tijdig en goed betrekken van de inwoners bij deze ontwikkeling. Speciale aandacht voor het proces van besluitvorming is gewenst. Vaak horen wij de term ‘wij halen informatie op bij de inwoners’, in de wandelgangen participatie genoemd, maar wij missen vaak de betrokkenheid van de inwoners bij de besluitvorming. Het ophalen van informatie, verwerken en inventariseren is goed, maar het zou ook goed zijn dat mensen ook betrokken worden bij de besluitvorming.
Wat betreft de toekomst maakt onze fractie zich wel zorgen over de uitgaven voor de grote projecten. Met name de ontwikkeling en uitvoering van de warmteleiding WLQ+ en de RijnlandRoute zijn projecten die een scherpe en intensieve monitoring nodig hebben. Kunnen Gedeputeerde Staten ons toezeggen dat deze projecten goed gemonitord worden en dat, indien nodig, Provinciale Staten tijdig geïnformeerd worden. De fractie van 50PLUS is zo kritisch, omdat wij gezien hebben dat er bij een eerdere poging om een warmteleiding te realiseren nogal wat overheidsgeld uitgegeven is zonder dat dit ook maar enig maatschappelijk rendement tot nu toe heeft opgeleverd. Alle goede beleidsvoornemens zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van middelen om ze tot uitvoering te brengen. En dan denkt onze fractie niet alleen aan geld, maar ook aan mensen. Wij zijn van mening dat het een goede zaak is om de eigen organisatie door te lichten met het oog op het in balans brengen van deelformaties met de meest actuele inzichten over waar onze beleidsprioriteiten liggen. Dat hoeft niet altijd te leiden tot uitbreiding van de formatie, maar zou ook aanleiding kunnen zijn tot het verschuiven van deelformaties binnen het bestaande personeelsbestand. Wij zouden graag zien dat hierbij ook de overhead nadrukkelijk in de beschouwing wordt betrokken. Wij vermoeden dat het heel goed mogelijk is om hierop besparingen te bereiken en een deel van deze overheadformatie te benutten voor uitvoeren van primaire processen. Wat dat betreft kijken wij met verbazing naar de wildgroei van communicatieafdelingen bij de verschillende overheden in dit land. Wellicht kan een aantal van deze medewerkers worden omgeschoold tot beleidsmedewerker wonen. Wij zullen hiervoor in tweede termijn een motie indienen. Tot zover onze bijdrage. Dank u wel.
INGEDIEND IS:
Motie 1023/7373 van de leden Bakx en Haasnoot over integrale doorlichting organisatie
Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen op 14 juli 2021;
Constaterende dat:
- GS van plan zijn de personeelsformatie beter te matchen met de ambities en opgaven die de komende tijd voorliggen;
Overwegende dat:
- Dit niet alleen een kwestie is van het realiseren van de benodigde kwantiteit aan Fte’s, maar ook van gewenste kwaliteiten op de juiste plaats;
- Voordat tot uitbreiding van personeelscapaciteit wordt overgegaan er ook onderzocht moet zijn waar vermindering van deelformaties mogelijk is, en er dus mogelijkheden ontstaan tot interne herplaatsing, om- en bijscholing e.d.;
- Er aldus nader onderzoek nodig is om de wenselijkheden en mogelijkheden in beeld te brengen, waarbij de relatie tussen werklast en benodigde formatie centraal moet staan op alle taakvelden;
- Hierbij zeer nadrukkelijk ook alle overheadtaken in de doorlichting moeten worden meegenomen;
- PS betrokken moeten zijn bij de inrichting van de organisatie omdat dit aspect tot de meest belangrijke succesfactoren voor de beleidsrealisatie moet worden gerekend;
Verzoekt het College:
Een integrale doorlichting van de organisatie uit te voeren met hierin een confrontatie van beschikbare en benodigde personele kwantiteiten en kwaliteiten op alle taakvelden (inclusief overhead), en dit resultaat met de Provinciale Staten te delen alvorens voorstellen voor te leggen om tot aanpassingen van de organisatie te komen;
En gaan over tot de orde van de dag!
INGEDIEND IS:
Motie 1031/7373 van de leden Van Viegen, Hoogendam en Bakx over beheer- en onderhoudskosten recreatiegebieden.
Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen op 14 juli 2021;
Constaterende dat:
- de verantwoordelijkheid voor het beheer van natuur- en recreatiegebieden door de decentralisatie vanuit het Rijk primair een provinciale taakstelling en verantwoordelijkheid is geworden;
- GS op 8 oktober 2019 in antwoord op vragen van de SP hebben aangegeven dat zij een goede kwaliteit van de recreatiegebieden belangrijk vindt en dat ook in lijn is met de Visie op de Rijke Groenblauwe Leefomgeving, waarin staat dat aantrekkelijke recreatiegebieden een belangrijke bijdrage leveren aan een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving;
- GS in hun brief d.d. 9 juni 2021 inzicht hebben gegeven in de stappen die gezet zijn en nog gezet worden binnen de huidige financiële mogelijkheden voor recreatiebeheer om het recreatiegroen in Zuid-Holland te behouden en waar mogelijk te verbeteren;
- beheermiddelen van belangrijke provinciale taakstellingen op het gebied van het beheer en onderhoud van provinciale recreatiegebieden vaak omvangrijk en structureel zijn;
- gebleken is dat budgettering van financiële middelen voor beheer en onderhoud van recreatiegebieden, ook voor de lange termijn, niet standaard is uitgesplitst;
- uit de Kadernota gebleken is dat de huidige en toekomstige financiële middelen voor beheer en onderhoud van recreatiegebieden ontoereikend zijn;
Overwegende dat:
- uit informatie van Staatsbosbeheer blijkt dat er nu al sprake is van achterstallig onderhoud, beperkt toezicht en beperkte handhaving in de Zuid-Hollandse recreatiegebieden;
- de behoefte aan kwalitatief hoogwaardig groen dichtbij huis nergens in Nederland zo groot is als in onze provincie1 en deze behoefte in het afgelopen coronajaar alleen maar verder is toegenomen;
- door aanpassingen in het beheer van recreatiegebieden de natuurwaarde van deze gebieden sterk verhoogd kan worden en voor recreatie aantrekkelijker is;
- het belang van recreatiegebieden met hoge natuurwaarden voor beschermde planten en diersoorten eveneens steeds urgenter wordt en de gekozen manier van beheer en onderhoud niet mag leiden tot een afname van de kwaliteit en veiligheid van deze gebieden;
- achterstallig onderhoud van groen- en recreatiegebieden zoveel als mogelijk voorkomen moet worden;
Verzoeken het college:
- inzichtelijk te maken wat de toekomstige exacte jaarlijkse tekorten gaan zijn voor beheer en onderhoud van recreatiegebieden wanneer we achterstallig onderhoud willen voorkomen en de natuurwaarden willen vergroten;
- zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk in juni 2022, een voorstel aan Provinciale Staten aan te bieden waarin is opgenomen op welke wijze de financiering, inclusief de indexering, voor beheer en onderhoud van recreatiegebieden structureel worden betrokken bij de begroting en welke oplossingsrichtingen het college daarbij voor ogen heeft;
- hierbij ook alternatieve financieringsmogelijkheden voor beheer en onderhoud in ogenschouw te nemen;
De VOORZITTER: Geen stemverklaringen meer? Dan gaan wij over tot stemming. Eerst over het voorstel zelf, de Kadernota 2022-2025 (7373) met alle bijbehorende besluiten die ik aan het begin heb opgenoemd. Wie kan daarmee instemmen? Voor zijn de leden van de fracties van GroenLinks, PvdA, D66, SP, Partij voor de Dieren, DENK, 50PLUS, CDA, VVD, ChristenUnie en SGP. Daarmee is het voorstel aangenomen.
HET VOORSTEL WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING AANGENOMEN.
Dan motie 1027 over extra ondersteuning gemeenten bij aanpak woningbouwcrisis. Wie is daarvoor? Daarvoor zijn de leden van de fracties van GroenLinks, D66, PvdA, SP, CDA, DENK, 50PLUS, VVD, Groep JA21, ChristenUnie en SGP. Die motie is aangenomen.
MOTIE 1027/7373 WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING AANGENOMEN.