Inbreng 50PLUS Statenvergadering 13 oktober 2021

25 oktober 2021

Notulen van de vergadering van 13 oktober 2021 in de Statenzaal The Hague Conference Centre New Babylon.

Voorzitter: de heer J. Smit

OPENING

De VOORZITTER: Ik open de vergadering. Dames en heren, welkom, goedemorgen. Fijn dat wij elkaar weer kunnen treffen in deze ruimte. Wij raken er al een beetje aan gewend. Zolang onze nieuwe Statenzaal nog niet klaar is, moeten wij er rekening mee houden dat wij op andere plekken zullen zitten.

En wij hebben een ordevoorstel van de heer Rogier. Ga uw gang.

De heer ROGIER (CDA): Voor wat betreft het initiatiefvoorstel Aanpassingen reglementen waterschappen is het CDA van mening dat de voorgestelde procedure niet juist is. De Waterschapswet bepaalt in de artikelen 3 en 4 dat het voorbereiden van een besluit tot wijziging van de waterschapsreglementen bevoegdheid is van Gedeputeerde Staten. De wet bepaalt dat zij pas een standpunt bepalen en een ontwerpbesluit opstellen na overleg met het dagelijks bestuur van de waterschappen die het betreft. Als Provinciale Staten dit initiatiefvoorstel aannemen, dan is het standpunt zonder hoor en wederhoor van de waterschappen, ondernemers en natuurorganisaties of welke vorm van participatie dan ook, al bepaald. Dat is wat ons betreft de verkeerde volgorde. Wij verzoeken dan ook om het initiatiefvoorstel van de agenda te halen en Gedeputeerde Staten opdracht te geven om eerst te overleggen met het dagelijks bestuur van de waterschappen en de provincie Noord-Holland, want ook die is erbij betrokken, en met een Statenvoorstel te komen, waarover wij een oordeel kunnen vormen.

De VOORZITTER: U stelt dus voor om het onderwerp voor nu van de agenda te halen met de redenen die u gegeven hebt.

————

De VOORZITTER: Dan de heer Bakx (50PLUS).

De heer BAKX (50PLUS): Ook 50PLUS steunt het voorstel van het CDA niet.

————

INGEDIEND IS:

Amendement 701/7402 van de leden Van Aelst, Hoogerwerf, Klumpes, Oosterop-van Leussen, Bakx, Beukering, Braam, Van Rijnberk, Çelik en Hijink over formulering reglementswijziging.

Provinciale Staten van Zuid-Holland, in vergadering bijeen op 13 oktober 2021 ter behandeling van bovenvermeld agendapunt;

De VOORZITTER: Dan geef ik nu het woord aan de heer Bakx (50PLUS).

De heer BAKX (50PLUS): Allereerst mijn complimenten aan mevrouw Van der Hoeven. Ik weet uit eigen ervaring hoeveel tijd en inzet het kost om een initiatiefvoorstel hier in deze Staten behandeld te krijgen. Dus complimenten daarvoor.

De waterschappen zijn natuurlijk een eeuwenoude structuur, van groot belang voor onze provincie, omdat daar zo veel water is. 50PLUS stelt ontzettend veel belang in de waterschappen, maar ik denk dat het bestuur van de waterschappen op dit moment wel aan wat vernieuwing toe is. Vandaar dat wij als 50PLUS zeggen dat dit initiatiefvoorstel een aanzet zou kunnen zijn om de democratie in de waterschappen weer terug te brengen.

Ik hoorde in de commissievergadering een opmerking die ik hier wil plaatsen en meenemen, namelijk dat er bij de geborgde zetels veel kwaliteit zit. Daar zitten mensen die kennis van zaken hebben, die weten hoe de watergangen gaan en hoe het land in elkaar zit. Ik zou dan ook bij voorbaat voor willen pleiten dat wij de kennis die aanwezig is bij die negen geborgde zetels koesteren, in stand houden en een plaats geven in de toekomst in die waterschappen, maar wij zijn wel voorstander van het feit dat de democratie zijn loop moet hebben. Hier en ook in de commissie merk ik gewoon, dat het ook gaat over belangen. Natuurlijk staan wij hier allemaal voor ons eigen belang en ook de partijen staan voor een belang, maar het is denk ik niet verstandig om in een democratisch orgaan als de waterschappen met dertig zetels, negen zetels geborgd te laten invullen. Voor die andere 21 zetels worden verkiezingen gehouden. Wij merken hier in de Staten al hoe de verhoudingen liggen. Ik hoef geen namen te noemen, maar wij weten wel waar de belangen liggen. Dus ik denk dat het goed is dat de waterschappen geherstructureerd gaan worden. Ik vind dit een aanzet tot herstructurering en natuurlijk is overleg, ook met de waterschappen, heel belangrijk. 50PLUS zit in heel veel waterschappen en daar hebben wij ook goed naar geluisterd. Dus wat dat betreft neem ik dat zeker mee.

De VOORZITTER: De heer Weide.

De heer WEIDE (VVD): U neemt nogal een ander standpunt in dan zeven jaar geleden. U vond functionele democratie hartstikke goed werken, hartstikke goed dat het bedrijfsleven die geborgde zetels vervulde, want dat maakte mede mogelijk dat de lasten voor de inwoners en het bedrijfsleven laag bleven en nu gaat u helemaal om en moeten de waterschappen een hele andere democratische vorm krijgen. Hoe verklaart u uw gewijzigde standpunt?

De heer BAKX (50PLUS): De tijd staat niet stil, mijnheer Weide In zeven jaar gebeuren er heel veel dingen. Voortschrijdend inzicht, heeft dat geloof ik. Je ziet dat de bestuurscultuur van Nederland op dit moment onder druk staat, zowel in Tweede Kamer als de Eerste Kamer, maar ook in de provincies. Dus wij vinden gewoon dat ook in een democratisch orgaan als een waterschap de democratie voorrang moet krijgen. Ik hoor de VVD altijd roepen over directe, indirecte democratie en functionele democratie. Wat bedoelt u precies met functionele democratie? Wat is dat?

De heer WEIDE (VVD): Dat kan ik u uitleggen, maar dat ga ik niet doen.

De heer BAKX (50PLUS): Ik zou dat wel graag van u horen, want u verwijt mij dat de functionele democratie geweld wordt aangedaan.

De VOORZITTER: De spelregel is dat degene die interrumpeert, een vraag aan u stelt. Ga uw gang.

De heer WEIDE (VVD): Mijn vraag aan u is wat voor u het verschil is tussen gemeente en provincie enerzijds en waterschappen anderzijds.

De heer BAKX (50PLUS): Het verschil is dat de waterschappen een oude historie hebben en dat op een gegeven moment die bestuurs historie aan vernieuwing toe is, en dat die geborgde zetels bijvoorbeeld op een andere manier gewogen moeten worden. ik zeg dus ook bewust dat de kennis die er is bij de geborgde zetels, in stand moet blijven, meegenomen moet worden in de ontwikkeling, maar ik vind wel dat een waterschap gewoon democratisch moet functioneren. Daarmee zeg ik niet dat waterschappen niet belangrijk zijn en ook niet dat de waterschappen geen elementaire rol spelen in de provincie. Absoluut wel en dat blijft ook zo.

De heer WEIDE (VVD): Ter bevestiging, voorzitter, waterschappen behoren er volgens u gewoon bij en behoren geen onderdeel te worden van Rijkswaterstaat of de provincie?

De heer BAKX (50PLUS): Die discussie zou je kunnen voeren. Ik heb hier al eerder gehoord van mijn collega Klumpes van GroenLinks dat het misschien wel een uitvoeringsorganisatie is.

Ik ga dat nog niet roepen, maar ik zou de discussie wel een keer willen aanzwengelen over hoe wij naar kijken naar zo’n organisatie als een waterschap. Zou het misschien te overwegen zijn om daar een uitvoeringsorganisatie van te maken en die bij de provincie onder te brengen? En nogmaals, ik gooi maar even de knuppel in het hoenderhok, ik zou daar wel over willen praten. Ik zeg niet dat wij dat nu willen, maar voor 50PLUS zou het wel onderwerp van gesprek kunnen zijn.

De VOORZITTER: De heer Weide tot slot.

De heer WEIDE (VVD): Ik wacht uw initiatief om met de waterschappen te spreken af.

De heer BAKX (50PLUS): Zeker, daar kunt u van op aan.

De VOORZITTER: De heer Kastelein.

De heer KASTELEIN (CDA): De heer Bakx maakt een interessante opmerking. Dat heeft hij in de commissie ook al gedaan; hij maakt zich zorgen over de kennis die wellicht met het afschaffen of vermindering van geborgde zetels, minder wordt. Ik hoor dat van de andere initiatiefnemers niet. Mag ik aan u vragen of u daarvoor een amendement heeft om dat op de een of andere manier vorm te geven?

De heer BAKX (50PLUS): Nee, daarvoor komt geen amendement, omdat wij eerst deze discussie willen laten uitkristalliseren. Ik geef alleen aan de initiatiefnemers mee, dat wij het belangrijk vinden dat de kennis van die geborgde zetels meegenomen wordt voor de toekomst. Wij zien daar een groot belang in. Dat zijn mensen die verstand van zaken hebben en die een waardevolle bijdrage zouden kunnen leveren aan de toekomst van de waterschappen. Een amendement gaat mij op dit moment te ver, maar ik vind, en dat geef ik mee aan de initiatiefnemers, dat de kennis van die geborgde zetels betrokken moet worden bij de toekomst. Voorzitter, tot zover onze bijdrage. Dank u wel.

———–

  1. 1e gewijzigde Statenvoorstel vaststellen provinciaal inpassingsplan Warmtetransportleiding Vlaardingen-Den Haag (7397)

De VOORZITTER: Wij gaan nu naar de bespreking van agendapunt 2A, het gewijzigde Statenvoorstel over het Provinciale Inpassingsplan Warmtetransportleiding Vlaardingen-Den Haag (7397).

INGEDIEND IS:

Motie 1035/7397 van het lid Neijenhuis over “Vertel het WarmtelinQ-verhaal”.

———–

De VOORZITTER: Dank u wel. Als volgende is aan de beurt de heer Bakx (50PLUS), die overigens nog vier minuten spreektijd heeft.

De heer BAKX (50PLUS): Van mij een korte bijdrage. De ontwikkeling van deze warmteleiding vindt zijn oorzaak in de energietransitie, waarbij het college inzet op schone energie voor iedereen. Het warmtedossier, zoals ik het nu maar kortheidshalve noem, is een ingewikkeld en weerbarstig dossier. Het vergt intensieve aandacht en heel veel leeswerk.

Het aanleggen van een drieëntwintig kilometer lange leiding voor het transport van restwarmte in een drukbezette provincie als Zuid-Holland, is geen sinecure. Dit project vormt een van de grootste ambities van onze provincie om een bijdrage te leveren aan het gestelde doel, schone energie voor iedereen. Ruimtelijk gezien valt dit project binnen meer dan twintig bestemmingsplannen. En het is daarom goed en noodzakelijk dat gekozen is voor een provinciaal inpassingsplan, maar daar schuilt wat ons betreft ook meteen het gevaar, dat sommige gemeenten het gevoel krijgen overruled te worden. Recent hebben wij bijvoorbeeld een vertegenwoordiger van de gemeente Den Haag gehoord, die een flink aantal bedenkingen had en nog heeft tegen dit project. Kan de gedeputeerde ons kort toelichten hoe zij deze weerstand denkt te overwinnen en de voortgang van het project erin te houden en het bewaken van de goede verstandhouding van de gemeenten met de gemeente Den Haag.

Wat betreft de organisatie; er is overleg met twaalf organisaties die allemaal een eigen belang te vertegenwoordigen hebben in dit verhaal. Met zo veel overlegpartners is de kans dat het overleg niet eenvoudig is en daarom lang kan duren, niet denkbeeldig. Hoe kijkt de gedeputeerde hiernaar? En hoe voorkomen wij vertraging in dit proces?

Voorzitter, de Commissie voor de M.E.R. (Milieu Effect Rapportage) vraagt in haar advies aandacht voor de mogelijke aanpassingen van de natuurlijke kenmerken van de nabijgelegen beschermde natuurgebieden, Natura 2000. De reactie van Gedeputeerde Staten was naar het gevoel van onze fractie een beetje tegendraads. Hebben Gedeputeerde Staten dit nu goed meegenomen in het voorliggende besluit, zodat wij later niet tegen een bezwaarprocedure aanlopen met alle vertragingen van dien.

Voorzitter, tot slot. Na een intensieve, lange aanloopperiode zijn wij nu allemaal in een definitieve fase van besluitvorming voor dit provinciaal inpassingsplan gekomen. Dit besluit kan een behoorlijke impact hebben op de provincie Zuid-Holland. Het is daarom van groot belang dat met name de juridische consequenties van het besluit voor de korte, midden en lange termijn goed in beeld zijn om mogelijke problemen te voorkomen. Onze fractie moet helaas melden dat dit met name voor dit dossier in het verleden niet altijd goed is gegaan. En daarom de volgende vraag aan de gedeputeerde. Bent u van mening dat alle mogelijke risico’s voor dit gecompliceerde project goed in beeld zijn? En dat gesloten en nog te sluiten overeenkomsten voldoende geborgd zijn om mogelijke risico’s te voorkomen of tot een gewogen minimum te beperken.

Wij zullen positief besluiten over dit inpassingsplan. Tot zover. Dank u wel.

De VOORZITTER: Dan vraagt 50PLUS onder andere naar de elementen die samenhangen met de Wet Natuurbeheer (Wnb), het stikstofelement waarover de Commissie M.E.R. ook een uitspraak heeft gedaan, voordat de Nederlandse rijksmaatregel van kracht werd over stikstofdepositie tijdens de bouw van dit soort projecten. Wij hebben geprobeerd in het Statenvoorstel aan te geven dat wij wel naar de Commissie M.E.R. zijn teruggegaan met de opmerking dat zij wel dit advies had gegeven, maar dat inmiddels landelijk iets anders geldt. De Commissie M.E.R. heeft geantwoord, zoals wij ook hebben aangegeven in het Statenvoorstel, dat zij niet terugkomt op eerder gegeven adviezen. U vraagt, als ik het in mijn woorden zeg, mijnheer Bakx, of wij zeker weten dat dit niet tot verdere gerechtelijke procedures gaat leiden. Ik denk dat wij vanochtend juist hebben gehoord van de vertegenwoordiger van Den Haag Fossielvrij, dat hij sowieso naar de rechter wil. Ik denk dat ik hier dus niet kan zeggen, dat ik niet denk dat er een rechtszaak komt. Ik denk eigenlijk dat wij vandaag hebben gehoord, dat er waarschijnlijk een rechtszaak zal worden gevoerd. Ik denk dat uw vraag dan zo verstaan moet worden of wij denken dat dit op een goede manier opgelost kan worden. Wij denken van wel, anders had ik het niet zo voorgelegd. Maar je weet het natuurlijk pas, als het bij de rechter is geweest. Volledigheidshalve moet ik dat er wel bij zeggen. Die nationale maatregelen over de stikstof tijdens de bouw, is genomen zoals die is. En uit de passende beoordeling blijkt naar onze mening voldoende dat er geen nadelige gevolgen zijn, maar de rechter zal het moeten uitwijzen.

Ten aanzien van motie 1035 van D66, die natuurlijk ook vooraf moest worden ingediend; zeer terecht dat u dat nog even koppelt aan de eerdere besluitvorming rondom communicatie en dat u desgewenst daarop terugkomt. Ik kan mij goed voorstellen dat dat een terechte procedure is.

Ten aanzien van motie 1036 van GroenLinks zouden wij willen voorstellen om bij de reguliere processen, waarin al over het algemene traject, en dit zeg ik dus mede namens collega Baljeu, die twee keer per jaar rapportage die via de normale stuurgroep aan u te communiceren, waarbij wij wel de kanttekening willen plaatsen dat voortgang op elementen gemeld kan worden, ook als het niet de bevoegdheid van de provincie betreft, maar het is natuurlijk niet zo dat er dan vervolgens handhavend kan worden opgetreden of dat een gesprek in Provinciale Staten alles kan bijsturen. De bevoegdheid voor sommige elementen ligt gewoon bij de decentrale overheden. Maar rapporteren kunnen wij hier volgens ons wel toezeggen.

———-

De VOORZITTER: Daarmee zijn wij bij de sluiting van deze vergadering gekomen. De volgende vergadering vindt plaats op woensdag 10 oktober november 2021, aanvang 10.00 uur. Graag tot dan. Ik sluit de vergadering.