Inbreng 50PLUS Statenvergadering 14 juni 2021

29 juli 2021

 

Notulen van de vergadering van 14 juli 2021 in de Statenzaal The Hague Conference Centre New Babylon.

(Geopend om 10.00 uur)

 

Voorzitter: de heer J. Smit

Griffier: de heer E.W.K. Meurs

 

Volgens de presentielijst zijn aanwezig 49 leden, te weten: Van Aelst, Bakx, Bedijn, Beukering, Bonnewits-de Jong, Bouchtaoui, Braam, Van de Breevaart, Çelik, Dulfer, De Haan, Haasnoot, Van Hemert, Heuvelink, Hijink, Van der Hoeven, Hoogendam, Hoogerwerf, Hoogeveen, Hoogland, Van Hunnik, De Jager, Kasbergen, Kastelein, Kegel, Klumpes, Van der Lubbe, Lutmers, Minderhout, Mooiman, Neijenhuis, Nelisse, Özkaya, Van Pareren, Van Rijnberk, Rogier, Sandmann, Schonewille, Stepanyan, Van Viegen, De Vree, Van Waaij, Weber, Weide, Wilkeshuis, Witte, Van Woerden-Kerssen, Zevenbergen, Zilverentant

 

Met kennisgeving afwezig zijn de leden: Verheij, Oosterop-van Leussen, Van Sandick-Sopers, Persenaire, De Groot, Van Meijeren

 

Notulen Statenvergaderingen 16 juni 2021 23145

De VOORZITTER: Dank u wel. Ik geeft het woord aan de heer Bakx (50PLUS).

 

De heer BAKX (50PLUS): Ik heb nog nooit zo’n mooie voorjaarsnota gezien als deze. Wij kunnen akkoord gaan met de Voorjaarsnota 2021.

Ik wil nog één opmerking maken over de vrije ruimte die er nog is voor dit jaar. Wij willen die op een verstandige manier besteden aan die mensen in de samenleving die het op dit moment hard nodig hebben, met name culturele instellingen en andere instellingen in het sociaal domein. Dat is mijn enige opmerking. Dank u wel.

De VOORZITTER: Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Bakx (50PLUS).

De heer BAKX (50PLUS): Wij zijn blij met deze kadernota. Het is goed om als organisatie te kijken naar de toekomst en je af te vragen wat gaan wij in de toekomst doen, wat kunnen wij doen en wat zijn onze ambities. Wij hebben in allerlei commissievergaderingen al gezegd dat ambitie en ratio wel met elkaar in evenwicht moeten zijn. Dus wat dat betreft zijn wij blij met deze nota.

In de gekozen beleidsmatige prioriteiten voor de komende jaren, bladzijde 3 van het Statenvoorstel, kunnen wij ons goed vinden. Wij blijven uiteraard bij ons standpunt dat het provinciebestuur zich niet zou moeten beperken tot de fysieke omgeving en onderwerpen als het vestigingsklimaat voor bedrijven. Allemaal belangrijk, maar wij vinden het jammer dat de provincie nog steeds een beetje wegkijkt van de sociaal-maatschappelijke werkelijkheid.

Dat vertaalt zich dan ook in de allocatie van financiële en personele middelen. Het bevorderen en faciliteren van economische bedrijvigheid vindt onze fractie, net als andere fracties, erg belangrijk, maar omdat welvaart min of meer de kurk is waarop wij met zijn allen drijven. Welvaart zonder welzijn levert nog steeds een beetje armetierig bestaan op.

In dat verband is het duidelijk dat wonen voor onze inwoners een allereerste levensbehoefte is. De huidige, ernstige woningnood bedreigt de mensen, met name ouderen in Zuid-Holland, ernstig in hun welzijn en geluk. Het begrip woningnood is geen natuurverschijnsel, maar een direct gevolg van verkeerd overheidsbeleid. Daarom ligt er ook een morele verplichting, of ik kan beter zeggen een ereschuld, op ons om als gezamenlijke overheden alles uit de kast te halen om deze nood te lenigen. De oplossingsrichting is een ingewikkelde puzzel met vele bouwstenen. Het is hier nu niet de plaats en het moment om ons licht uitgebreid over dat beleidsveld te laten schijnen, maar wij stellen wel vast dat het beter benutten van de bestaande woningvoorraad ook een deel van de puzzelopgave is. Het bevorderen van doorstroming van ouderen naar passende woningen kan daarbij behulpzaam zijn. Wij hebben met genoegen geconstateerd, dat het onderwerp ouderenhuisvesting in deze Statenperiode op de kaart is gezet en dat Statenbreed de urgentie daarvan wordt ingezien.

Wie voor ouderen bouwt, bouwt in feite voor iedereen. Daarom vinden wij dat er in deze Statenperiode niet alleen aandacht moet zijn voor het aantal te bouwen woningen in onze provincie, maar ook voor de betaalbaarheid ervan. Ook de typologie van de te bouwen woningen in relatie tot meer aandacht voor specifieke doelgroepen, zoals ouderen, jongeren, starters en hun woonwensen moet onderdeel zijn van sturend provinciaal beleid. Wij zien bij Gedeputeerde Staten wel signalen dat dit belang onderkend wordt, maar wij zouden in de komende periode graag meer concrete acties zien om die gedachte ook in praktijk te kunnen brengen. De nieuwe subsidie om woongroepen een steun in de rug te bieden, is een mooie eerste stap. Wij kunnen als provincie een belangrijke richtinggevende en faciliterende rol spelen in het op gang brengen van de noodzakelijke impuls voor de realisatie van voldoende, betaalbare en voor uiteenlopende doelgroepen passende woningen in onze provincie. Dat kan door ook eisen te stellen aan woningtypen in de Regionale Woonvisie.

 

De VOORZITTER: De heer Hoogland.

De heer HOOGLAND (VVD): Misschien laat mijn geheugen mij in de steek, maar ik denk aan een debat over Valkenhorst. Toen was er toch duidelijk wel een beperking in de woningbouw door 50PLUS aangegeven, als ik mij niet vergis. Begrijp ik nu dat 50PLUS daarin nu aan het schuiven is en juist zoekt naar de optimale maat en hoeveelheid om juist voor ouderen ruimte te creëren. Dus eigenlijk hadden wij die ruimte er in Valkenhorst bij moeten plussen. Is er sprake van een verschuiving of zit ik ernaast?

De heer BAKX (50PLUS): Nee, geen verschuiving, maar 50PLUS vindt dat de groep die de grootste woningnood meemaakt, de ouderen, specifiek aandacht verdient. En met name ook de sociaal zwakkere mensen moeten goed kunnen wonen. 50PLUS vindt dat je een hoog percentage sociale woningen moet bouwen in een woningbouwproject, zodat iedereen een dak boven zijn hoofd kan krijgen. Dat is ons standpunt, mijnheer Hoogland.

De heer HOOGLAND (VVD): Ik heb wat moeite om 50PLUS te koppelen aan sociale woningbouw. Wij gaan in de komende jaren nog een aantal grote bouwlocaties bespreken. Ik begrijp dat wij 50PLUS daarbij op ons pad zullen vinden om te streven naar een maximum en niet allerlei beperkingen op te leggen aan de woningbouw. Indachtig de doelgroep die u aangeeft, dat wij die daarin meenemen. Ik neem aan dat wij daarbij 50PLUS op ons pad vinden.

De heer BAKX (50PLUS): Natuurlijk vindt u ons op uw pad, maar dan moet er wel sprake zijn van een goede differentiatie en een goede verhouding, maar wij zullen zeker geen beperkingen opleggen aan woningbouwlocaties die nog in de pijplijn zitten. Zeker niet. Maar dan wel conform onze visie.

 

Ik ga even door. Het integraal uitrollen van de Omgevingswet in combinatie met een goede visie en planuitvoering kan een belangrijke rol spelen bij deze ontwikkeling. Onze fractie vraagt specifiek aandacht voor het tijdig en goed betrekken van de inwoners bij deze ontwikkeling. Speciale aandacht voor het proces van besluitvorming is gewenst. Vaak horen wij de term ‘wij halen informatie op bij de inwoners’, in de wandelgangen participatie genoemd, maar wij missen vaak de betrokkenheid van de inwoners bij de besluitvorming. Het ophalen van informatie, verwerken en inventariseren is goed, maar het zou ook goed zijn dat mensen ook betrokken worden bij de besluitvorming.

Wat betreft de toekomst maakt onze fractie zich wel zorgen over de uitgaven voor de grote projecten. Met name de ontwikkeling en uitvoering van de warmteleiding WLQ+ en de RijnlandRoute zijn projecten die een scherpe en intensieve monitoring nodig hebben. Kunnen Gedeputeerde Staten ons toezeggen dat deze projecten goed gemonitord worden en dat, indien nodig, Provinciale Staten tijdig geïnformeerd worden. De fractie van 50PLUS is zo kritisch, omdat wij gezien hebben dat er bij een eerdere poging om een warmteleiding te realiseren nogal wat overheidsgeld uitgegeven is zonder dat dit ook maar enig maatschappelijk rendement tot nu toe heeft opgeleverd. Alle goede beleidsvoornemens zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van middelen om ze tot uitvoering te brengen. En dan denkt onze fractie niet alleen aan geld, maar ook aan mensen. Wij zijn van mening dat het een goede zaak is om de eigen organisatie door te lichten met het oog op het in balans brengen van deelformaties met de meest actuele inzichten over waar onze beleidsprioriteiten liggen. Dat hoeft niet altijd te leiden tot uitbreiding van de formatie, maar zou ook aanleiding kunnen zijn tot het verschuiven van deelformaties binnen het bestaande personeelsbestand. Wij zouden graag zien dat hierbij ook de overhead nadrukkelijk in de beschouwing wordt betrokken. Wij vermoeden dat het heel goed mogelijk is om hierop besparingen te bereiken en een deel van deze overheadformatie te benutten voor uitvoeren van primaire processen. Wat dat betreft kijken wij met verbazing naar de wildgroei van communicatieafdelingen bij de verschillende overheden in dit land. Wellicht kan een aantal van deze medewerkers worden omgeschoold tot beleidsmedewerker wonen. Wij zullen hiervoor in tweede termijn een motie indienen. Tot zover onze bijdrage. Dank u wel.

INGEDIEND IS:

Motie 1023/7373 van de leden Bakx en Haasnoot over integrale doorlichting organisatie

De VOORZITTER: Ik zie de heer Haasnoot.

De heer HAASNOOT (50PLUS): Begrijp ik nu goed dat u zegt dat Gedeputeerde Staten de arbeidslast in uren gemeten, confronteren met de benodigde formatie? Dat wil ik dan graag nog even bevestigd zien. En dan mijn eigenlijke vraag. Is het zo dat u dan ook naar de overhead zou willen kijken? Dat is iets anders dan de primaire processen en ook daarbij heeft de overheid nogal eens de neiging om tot enorme wildgroei te komen, zoals de VVD al heeft opgemerkt.

Gedeputeerde DE ZOETE: Ik weet niet of ik de vraag goed kan samenvatten. Wij kijken naar onze organisatie en wij kijken naar onze ambities. Die leggen wij naast elkaar. Dat doen wij natuurlijk al een hele tijd. Wij hebben niet stilgezeten. Wij zijn ook al een heel eind op weg, maar het is niet zo’n eenvoudig proces. Als u dat confronteren noemt, dan zeg ik ja. Naar de overhead kijken wij zeker ook. Wij zeggen altijd in de organisatie, en dat klinkt u misschien vreemd in de oren, dat iedereen recht heeft op een baas. Er zijn ontwikkelingen geweest in organisaties met zelfsturende teams zonder dat daar iemand verantwoordelijk voor was. Dat gunnen wij niemand. Iedereen heeft recht op een baas, waar hij terecht kan. Maar nu ga ik er eigenlijk al iets te diep op in.

De heer HAASNOOT (50PLUS): Ik ga naar huis als een gelukkig mens. Dank u wel.

Gedeputeerde DE ZOETE: Fijn om te horen. Er is hier vandaag een aantal vragen gesteld. Ik heb ook vragen gezien in de motie, maar er liggen ook al schriftelijke vragen bij Gedeputeerde Staten. Het is misschien voor de hand liggend en geen enkel probleem om de vragen die nu gesteld zijn en de vragen in de motie mee te nemen in de beantwoording van de schriftelijke vragen. Ik denk dat dat beter en grondiger is, dan dat nu op staande voet te doen.

Maar deze dingen kon ik in ieder geval nu al met u delen.

De VOORZITTER: Ik geef het woord aan de heer Bakx.

De heer BAKX (50PLUS): Ik bedank de gedeputeerden voor hun antwoorden. Wij zijn blij met de toelichting van gedeputeerde De Zoete en wij trekken motie 1023 bij deze in.

De VOORZITTER: Geen stemverklaringen meer? Dan gaan wij over tot stemming. Eerst over het voorstel zelf, de Kadernota 2022-2025 (7373) met alle bijbehorende besluiten die ik aan het begin heb opgenoemd. Wie kan daarmee instemmen? Voor zijn de leden van de fracties van GroenLinks, PvdA, D66, SP, Partij voor de Dieren, DENK, 50PLUS, CDA, VVD, ChristenUnie en SGP. Daarmee is het voorstel aangenomen.

 

HET VOORSTEL WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING AANGENOMEN.

 

Dan gaan wij naar de moties. Ik breng in stemming motie 1022 over kernenergie in Zuid-Holland. Wie is daarvoor? Daarvoor zijn de leden van de fracties van PVV, Groep JA21, Groep GO. Die motie is verworpen.

 

MOTIE 1022/7373 WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING VERWORPEN.

 

Dan motie 1024 over verkenning cultuur- en erfgoedbeleid Zuid-Holland. Wie is daarvoor? Daarvoor zijn de leden van alle fracties met uitzondering van de PVV en de Groep GO. Die motie is aangenomen.

 

MOTIE 1024/7373 WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING AANGENOMEN.

 

Dan motie 1025 over landbouw geen ongewenste sector. Wie is daarvoor? Daarvoor zijn de leden van de fracties van SP, CDA, VVD, PVV, DENK, Groep JA21, Groep GO en ChristenUnie en SGP. Die motie is aangenomen.

 

MOTIE 1025/7373 WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING AANGENOMEN.

 

Dan motie 1027 over extra ondersteuning gemeenten bij aanpak woningbouwcrisis. Wie is daarvoor? Daarvoor zijn de leden van de fracties van GroenLinks, D66, PvdA, SP, CDA, DENK, 50PLUS, VVD, Groep JA21, ChristenUnie en SGP. Die motie is aangenomen.

 

MOTIE 1027/7373 WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING AANGENOMEN.

 

Dan motie 1028 over aanpak structureel tekort beheer en onderhoud provinciale infrastructuur. Wie is daarvoor? Daarvoor zijn de leden van de fracties van PVV en de Groep GO. Die motie is verworpen.

 

MOTIE 1028/7373 WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING VERWORPEN.

Dan motie 1029 over onderzoek effecten.

Van inspanningen Klimaatakkoord en circulariteit op woningbouw en beheer infrastructuur. Wie is daarvoor? Daarvoor zijn de leden van de fractie van de PVV. Die motie is verworpen.

 

MOTIE 1029/7373 WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING VERWORPEN.

 

Dan de laatste, motie 1030 over beter agenderen en plannen. Wie kan daar nu tegen zijn? Wie is daartegen? Deze motie wordt met algemene stemmen aangenomen.

 

MOTIE 1030/7373 WORDT ZONDER HOOFDELIJKE STEMMING AANGENOMEN.