Praatstuk: Toekomst provincies

3 juli 2020

De beantwoording van de vraag naar de toekomst van de provincies is te vinden in het huidige programma Kompas 2020.

Dit programma Kompas 2020 bevat een drietal lijnen om in aanloop naar provinciale verkiezingen 2015 en de tweede kamer verkiezingen 2017 antwoord te vinden op de vragen naar de toekomstige rol van de provincies.

 

 KOMPAS 2020 brengt kennis samen vanuit drie lijnen:

–          het project Stip aan de Horizon (2012-2013)

–          het project Profiel Provincies (2013-2014)

–          Europa (2013-2014)   

 

Stip aan de Horizon

De wereld verandert continu. Dat is niet nieuw. Verandering kan spannend zijn en kansen bieden. We kunnen de toekomst niet voorspellen, we kunnen wél over de toekomst nadenken.

In 2012 is het project “Stip aan de Horizon” gestart met twee doelen:

  • Het voeren van een breed en bestuurlijk relevant debat over wat ontwikkelingen in de samenleving tot 2030 betekenen voor kansen en uitdagingen voor de provincies vanaf 2015;
  • Schetsen van stippen aan de horizon: spraakmakende toekomstperspectieven op de rol van de (provinciale) overheid.

Op het IPO-jaarcongres 2013 zijn de resultaten van het project “Stip aan de Horizon” gepresenteerd. De resultaten zijn input voor KOMPAS2020.

In het Stip-traject bezinnen provincies zich op de kansen en uitdagingen die op de langere  termijn (2020-2030) voor het openbaar bestuur in het verschiet liggen.  ‘De uitkomsten zijn mede agenderend voor de koers en richting die provincies vanaf 2015  zullen inslaan.’ (cursief WR) In dit traject wordt vertrokken vanuit een aantal trends en de gevolgen voor de toekomst van het openbaar bestuur in een veranderende omgeving. 

1. Vergrijzing
We worden geconfronteerd met de naweeën van de babyboom. Het aandeel oude mensen in onze samenleving stijgt hierdoor. In 2025 zal 22% van de Nederlandse bevolking ouder zijn dan 65 jaar. Tegelijkertijd worden we steeds ouder. Vergrijzing gaat vaak gepaard met regionale bevolkingsdaling.Versterking demografische ongelijkheid

2.Versterking Demografische ongelijkheid
Bevolkingsgroei en -afname, (multiculturele) diversifiëring en verkleuring, vergrijzing én ontgroening vinden tegelijkertijd plaats in verschillende regio’s (groeipolen – perifere krimpregio’s) van Nederland. Tot 2040 neemt de Nederlandse bevolking toe tot 17,8 miljoen inwoners. In krimpregio’s zullen in 2025 meer ouderen wonen dan gemiddeld in de rest van Nederland en de verstedelijkte gebieden. De komende 15 jaar komen er 250.000 Westerse allochtonen bij en 500.000 niet-Westerse allochtonen.

3.Vertrouwenscrisis
De huidige economische recessie, onzekerheden over de euro, pensioenen en ontslagrecht, geven aanleiding tot afnemend vertrouwen in economische groei en financiële instabiliteit. In periodes van uit nood geboren hervormingen worden impopulaire maatregelen genomen. Maatregelen die leiden tot weerstand van politiek en publiek en verlies aan draagvlak. Er is sprake van een zekere politieke verharding en een verlies van vertrouwen in de politiek. Dit leidt tot (politieke) instabiliteit: verkiezingen volgen elkaar snel op en een stabiele parlementaire meerderheid is moeilijk te vinden.

4.Globalisering & glokalisering
Globalisering is het proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie. Vergaande wereldwijde economische verwevenheid zorgt voor afhankelijkheid van Nederland in grotere gehelen (bijv. de EU). Internationalisering heeft tegelijkertijd steeds meer effect op lokaal niveau: glokalisering. Meer aandacht voor lokale verschillen en kleinschaligheid, voor groepsverbanden en culturele diversiteit, kortom: voor de menselijke schaal. Aandacht voor de eigen omgeving loopt synchroon met een verlangen naar overzichtelijkheid, herkenbaarheid en in sommige gevallen naar de eenvoud van vroeger.

5.Omgekeerde kolonisering
De invloed van oa de groeilanden (BRICZ/BRICM) neemt (mondiaal) op economisch en cultureel vlak toe. Azië dringt op alle manieren ons leven binnen. De invloed op Europa is al duidelijk te merken en neemt vanaf nu alleen maar toe. Als de BRIC-landen het huidige groeitempo volhouden, zullen ze in de toekomst een grotere economische macht vormen dan de huidige G7 van rijke geïndustrialiseerde landen.

6.Open source& kenniseconomie
Een steeds significanter deel van de economische ‘groei’ in de samenleving komt voort uit kennis. De productiefactor kennis neemt een steeds belangrijkere plaats in ten opzichte van arbeid, natuur en kapitaal. De productie van goederen en het verlenen van diensten steunt op een hoge graad vancognitieve en sociale vaardigheden van de beroepsbevolking. In toenemende mate wordt deze ontwikkeld en beschikbaar gesteld op een peer2peer, open en transparante wijze.

7.Systemen in transitie
Er dringen zich verschillende systeemcrises op (bijv. financieel, zorg, voeding, energie). In toenemende mate wordt de nood erkend dat we op een andere manier naar onze samenleving en economische logica moeten kijken en hoe we die moeten organiseren. Hoe we denken en handelen wordt naast economische factoren steeds meer gekoppeld aan de sociale en milieueffecten én of het rechtvaardig is. Onder invloed van mondiale uitdagingen als klimaatverandering en schaarste aan grondstoffen vindt een transformatie van onze economie plaats. Efficiënter omgaan met energie, grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen staat centraal.

8.Aandeelhoudersmaatschappij&prosumptie
De verhouding tussen consument en producent verandert. Custowners zijn consumenten die niet alleen meer passief een product gebruiken, maar daar ook in willen investeren, of zelfs een aandeel willen in het gehele bedrijf. De consument wordt tegelijkertijd ook producent van dienst of product: prosumptie. De ‘crowd’ bedenkt en financiert mede tal van nieuwe ontwikkelingen in een collectieve inspanning van individuen die netwerken en middelen samenleggen.

9.Individualisering
Mensen staan meer als individu dan als groep in de samenleving. Pluriforme en individuele waarden- en verwachtingspatronen en levensstijlen zetten druk op onderlinge solidariteit, maar leiden tot toenemende vrijheid. Pluriformiteit, heterogeniteit en differentiatie kan leiden tot fragmentatie. Groepen van individuen leven meer en vaker langs elkaar heen, wonen gescheiden van elkaar en onderhouden nauwelijks relaties. Dit leidt tot zwakkere informele controle op elkaars gedrag en handelen

10.Nieuwe mediatisering
De invloed van de nieuwe (sociale) en traditionele media op de samenleving wordt steeds groter. Sociale media hebben de horizontaliserende tendensen in de samenleving versterkt. Via blogs, Facebook en Twitter weten mensen elkaar snel en effectief te vinden en kunnen ze op deze nieuwe manier druk en (informele) invloed uitoefenen op besluitvorming. Politici, politieke partijen en overheden hebben sociale media evenzeer snel ontdekt als een middel om snel en direct te communiceren en op die manier in contact te treden met (potentiële) kiezers of andere belanghebbende, betrokken en geïnteresseerde mensen en organisaties.

11.Flexibele socialisering
Steeds meer ‘gelijkgestemden’ organiseren zich op verschillende manieren op verschillende momenten in verschillende samenstellingen. Er ontstaan nieuwe groepsbindingen en tegelijkertijd nieuwe scheidslijnen op basis van bijvoorbeeld sociaal-culturele bindingen. Historisch gegroeide patronen zijn hierbij minder bepalend

12.Ongrijpbare werkelijkheid
Technologische vernieuwingen, digitalisering en miniaturisering en de integratie van verschillende technologieën nemen toe. Materieel maakt plaats voor immaterieel. De virtuele en fysieke wereld, mens, samenleving en technologie versmelten. Interactie en verbinding (o.a. via sociale media) tussen alles maakt samenleving slimmer, efficiënter (zelf-diagnose) en opener en transparanter. Traditionele scheidslijnen vervagen: mens-dier, jong-oud, echt-kunstmatig, gezond-ziek, etc

13.Open&big data
Door de groei aan additionele informatiebronnen komen steeds meer data beschikbaar. Het analyseren van deze zee aan publieke en private data geeft nieuwe informatie met betrekking tot (het oplossen van) tal van maatschappelijke vraagstukken. De ‘open data’ beweging roept om databestanden vrij te geven, zodat iedereen deze data kan gebruiken. De overheid is naast een gebruiker, vooral een belangrijke producent en beheerder van open data. De overheid bezit allerlei datasets. Open data: de ‘kroonjuwelen van de staat’.

14.Robotisering
Een toenemend aantal taken, dat eerst door mensen werd uitgevoerd, wordt door robots uitgevoerd. Waar in landen als Japan enthousiast onderzoek gedaan wordt naar robotisering, levert het onderwerp voor veel westerse mensen nog een gevoel van onbehagen. Robotisering en de opkomst van nieuwe technologieën (zoals 3D printing) verschuiven en ontkoppelen plaats van handelen en ‘productie’.

15.Grondstoffenschaarste
Er is steeds meer vraag naar (niet- hernieuwbare) grondstoffen en deze dreigen op te raken. Naast de toenemende westerse vraag, stijgt deze door industrialisering ook in voormalige tweede- en derdewereldlanden. Schaarste ontstaat echter niet alleen door toenemende vraag, maar ook omdat er kunstmatig schaarste wordt gecreëerd. Landen met veel grondstoffen leggen exportrestricties op en creëren zo een monopoliepositie.

16.Klimaatverandering
Hoewel het klimaat op aarde nooit stabiel is geweest, zijn de ruim 2000 klimaatexperten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) het er over eens dat de temperatuur op aarde sinds het einde van de jaren 1800 reeds met 0,74 °C gestegen is en tegen het jaar 2100 waarschijnlijk nog met 1,1 à 6,4 °C. Zachte winters en warme zomers zullen vaker voor komen.

17.Einde verzorgingsstaat
De staat draagt niet langer de primaire verantwoordelijkheid voor het welzijn van zijn burgers, zoals in kwesties van gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. Het geloof in de maakbaarheid van de samenleving en de oplossing van vele maatschappelijke problemen door middel van overheidsoptreden nemen af. Er ontstaat een nieuwe balans tussen overheid, maatschappelijk middenveld en de private sector, gekenmerkt door nieuwe en meer netwerken als gevolg van privatisering en deregulering en verschuiving van verantwoordelijkheden

18.Euro(pa) onder druk
De rol en invloed van Europa op talloze beleidsterreinen neemt toe en tegelijkertijd is er sprake van groeiend scepticisme over de wenselijkheid hiervan. Het is echter lastig met percentages aan te geven wat de omvang van de invloed is van Europese regels en kaders op nationale wet- en regelgeving, omdat deze gebaseerd zijn op schattingen. Nederlanders zijn bovendien allesbehalve enthousiast over de Europese integratie. De positieve kanten ervan zoals open grenzen en een gemeenschappelijke munt worden weliswaar erkend, maar het basisgevoel blijft negatief.

19.Open&transparent bestuur
Beleid moet in toenemende mate evidence-based en doelstellingen Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden (SMART) zijn. Korte termijn wordt boven lange termijn gesteld. Evidence based policy is de nieuwe gedaante van het denken over en het werken aan de relatie tussen wetenschap en beleid. De effectiviteit van beleid staat centraal en er moet ‘value for money’ geleverd worden.

20.Slimme bestuurlijke samenwerking
Met het oog op het realiseren van gemeenschappelijke doelstellingen en verhogen van efficiëntie werken gemeenten en/of provincies op vrijwillige basis, of ‘gedwongen’, steeds meer samen. Wat betreft algemene interbestuurlijke samenwerking, nemen informele, formele en strategische regionale samenwerking toe, worden samenwerkingsverbanden opgeschaald en verzakelijkt en worden bestuursdichtheid en bestuurlijke drukte groter.

 

Profiel Provincies

In het project “Profiel Provincies” geven de provincies voorbeelden van succesvolle taakuitoefening bij de uitvoering van de provinciale kerntaken. De inventarisatie van de projecten in de provincies ( voorjaar 2013) is in het najaar van 2013 vastgesteld als een representatief overzicht(cursief WR)  voor de kernopgaven van de provincies.  De uiteenlopende projecten maken inzichtelijk hoe de provincie nu – met de blik op de toekomst – invulling geeft aan haar verantwoordelijkheden. 

De projecten werden op creatieve wijze – en met een inhoudelijke samenhang – gepresenteerd  tijdens speciale ‘Profiel’-bijeenkomsten voor de uitwisseling van best practicesen lessons learnt. In deze bijeenkomsten beoordeelde een spiegelgroep van wetenschap, politiek en bestuur de provinciale voorbeelden met een blik van buiten gericht op de actualisatie van het provincie profiel. De uitkomsten van de bijeenkomsten worden gebruikt voor KOMPAS 2020 terwijl de provinciale voorbeelden zelf een illustratie zijn van KOMPAS 2020. 

                                                      

Europa

De vergaande verschuiving van taken en verantwoordelijkheden van het rijk naar de provincies op dossiers waar de Europese Unie grotendeels het beleid bepaalt, maakte een nadere analyse van de rol en betrokkenheid van provincies in het Europese eenwordingsproces noodzakelijk. De positie van provincies binnen het (Europese) besluitvormingsproces dient overeen te komen met de verantwoordelijkheden die de provincie draagt voor de realisatie en uitvoering van het Europese beleid. De Radboud Universiteit heeft onderzoek gedaan naar de positie van provincies in Europese besluitvorming. Het rapport “Provinciaal positiespel in Brussel en Den Haag”  is leidend voor de Europese dimensie van KOMPAS 2020.

 

 

 

IPO :: Kompas 2020