Onderwerp: Projectlocatie Valkenburg

12 mei 2020

Toelichting 1:

De gemeenteraad van Katwijk heeft om haar moverende redenen geen wensen en bedenkingen ingediend bij de “Bestuurlijke Afspraken” betreffende de gebiedsontwikkeling op het voormalig Vliegkamp Valkenburg die mede zijn ondertekend door de provincie Zuid-Holland. De afspraken zijn globaal van aard. Een enorme hoeveelheid detailafspraken, die deels geheim zijn, werden echter ondergebracht in een sideletter met de vorm van een publiekrechtelijk contract tussen grondeigenaar RVB [1] , de provincie en B&W van de gemeente Katwijk.

1. Waarom bent u akkoord gegaan met deze constructie terwijl het toch gebruikelijk is om geen zaken privaatrechtelijk te regelen waar dat bestuursrechtelijk kan?

2. Vindt u het juist dat hiermee de volksvertegenwoordiging op oneigenlijke wijze een kans wordt ontnomen om echte invloed uit te oefenen, en om haar taak op het gebied van de ruimtelijke ordening en wonen gestalte te geven?

3. Wat is de ratio dat de provincie zich hier de rol van contractpartner toe-eigent c.q. welke toegevoegde waarde gaat de provincie in het komende proces van gebiedsontwikkeling specifiek vanuit deze rol leveren?

4. Welke investeringen gaat de provincie doen in deze gebiedsontwikkeling?

5. Op welke wijze gaat u PS de komende jaren betrekken in deze mega-operatie?

6. Waarom heeft GS geen ruimte geboden aan PS om “wensen en bedenkingen” te uiten bij het voornemen van de provincie om actief deel te nemen aan de gebiedsontwikkeling?

Toelichting 2:

In de zogeheten governance gaat de provincie samen met de gemeente(n) en het RVB een volwaardige rol vervullen in de besturende organen (Stuurgroep, Bestuurlijk Overleg) van de gebiedsontwikkeling.

7. Acht u deze rol niet in strijd met de onderscheiden rollen die gemeenten en provincies hebben in het openbaar bestuur en meer specifiek op het terrein van wonen en ruimtelijke ordening?

8. Hoe gaat u rolconflicten voorkomen?

9. Welke risico’s worden er gelopen als de provincie zich actief en in een sturende rol bemoeit met een taak die in feite bij de gemeente(n) hoort?

10. Is het niet beter dat de provincie Zuid-Holland hier de taken van de beide gemeenten geheel overneemt omdat deze hybride situatie in ieder geval tot onduidelijkheid leidt en mogelijk tot onvoorziene complicaties?

11. Waarom gaat u akkoord met een woningbouwprogramma dat niet voldoet aan de Regionale Woonvisie?

12. Waarom verstrekt u niet alle relevante informatie over dit grote project waar de provincie nu een leidende rol krijgt, c.q. waarop baseert u het standpunt dat de omvang van het woningbouwprogramma het enige noodzakelijke beslispunt is voor PS als we ons als contractpartner in deze gebiedsontwikkeling begeven?

13. Waarom zou PS bij voorbaat akkoord moeten gaan met uitbreiding van het aantal woningen om daarmee het aantal woningen voor middeninkomens op te hogen, terwijl het duidelijk is dat de Rijksoverheid hier geen enkele concessie heeft willen doen, maar overigens wel over de middelen beschikt om dat te doen?

14. Wat is uw standpunt in deze casus m.b.t. de keuze tussen financiële opbrengsten voor de grondeigenaar en het realiseren van betaalbare huisvesting voor onze inwoners?

15. Wat is uw standpunt in deze casus m.b.t. de keuze tussen financiële opbrengsten voor de grondeigenaar en het realiseren van betaalbare huisvesting voor onze inwoners?

16. Wat vindt u van de clausule dat de gemeente het recht ontnomen wordt om zelf uitwerkingsplannen op te stellen, maar slechts commentaar mag leveren op producten van het RVB?

17. Wat vindt u van het feit dat het de gemeente verboden wordt om specifiek voor dit gebied kwaliteitseisen te stellen, b.v. in relatie tot ondergronds parkeren of een groennorm?

18. Wat vindt u van het feit dat het de gemeente verboden is om zelf uit te maken of er een deel-bestemmingsplan wordt gemaakt of niet?

19. Wat vindt u van het feit dat op voorhand wordt bepaald dat de kosten van stikstofmaatregelen via bezuinigingen moeten worden gefinancierd, zodat deze niet ten laste komen van de financiële opbrengst van de RVB?

20. Wat vindt uw college van het feit dat de gemeente moet verklaren bij voorbaat mee te werken aan maatregelen die tot doel hebben belasting te vermijden?

21. Vindt u het juist om maatregelen te accorderen die de gemeente sancties opleggen als bepaalde termijnen niet worden gehaald, terwijl de gemeente in veel gevallen afhankelijk is van andere instanties of van onbeïnvloedbare omstandigheden?

22. Bent u het met onze fractie eens dat een klimaat gekenmerkt door de gunfactor en door samenwerking op basis van wederzijds respect en op basis van gelijkwaardigheid een van de belangrijkste kritische succesfactoren is voor het welslagen van elke en dus ook deze gebiedsontwikkeling?

23. Vindt u gezien de handelswijze van de rijksoverheid in het voortraject, waarbij aantoonbaar gebruik werd gemaakt van intimiderende en onwettige handelswijzen (b.v. “detournement de pouvoir”), en mede gezien ook de eenzijdige contractvoorwaarden, dat er hier sprake kan zijn van het voldoen aan de succesvoorwaarde van een vruchtbaar samenwerkingsklimaat?

24. Bent u het met ons eens dat het door de grondeigenaar gedicteerde pakket aan voorwaarden en sancties in de afspraken onevenwichtig en eenzijdig gericht lijkt te zijn op het ondergraven van de positie van de lagere overheid, en dat in dit contract de beleidsvrijheid van de lagere overheid op onaanvaardbare wijze wordt beperkt?

25. Moeten we uit uw ondertekening van de afspraken concluderen dat uw college ook daadwerkelijk dit pakket met eenzijdige en onevenwichtige afspraken onderschrijft en verdedigt, en daarbij dus ook expliciet partij kiest tegen de gemeentelijke overheid en voor de financiële belangen van de grondeigenaar?

 

 

 

 

[1] Rijksvastgoedbedrijf.