Regionale Bereikbaarheid

De Provincie Zuid Holland wil graag de best bereikbare Provincie zijn en in de toekomst ook blijven. Hiervoor is het nodig dat er voldoende mogelijkheden zijn voor de noodzakelijke mobiliteit.

De Fractie van 50PLUS is van mening dat de druk op de ruimte erg hoog is.

Er is weinig ruimte om grote infrastructurele projecten te realiseren zonder de leefbaarheid en gezondheid van de inwoners in gevaar te brengen. Gezocht moet worden naar andere alternatieven dan de auto en voordat er weer meer “asfalt” aangelegd wordt moet nut en noodzaak duidelijk en bewezen zijn. Recent is bewezen dat de aanleg van de Rijnlandroute veel overlast voor de inwoners met zich mee brengt en dat er niet voldoende middelen beschikbaar worden gesteld voor een zo goed mogelijke inpassing. De Fractie van 50PLUS zal alleen maar meewerken aan infrastructuur als nut en noodzaak onomstotelijk bewezen is en er voldoende middelen zijn voor een optimale inpassing waarbij de omwonenden zo min mogelijk overlast ondervinden.

Voor de fractie van 50PLUS is het zelfstandig blijven wonen, het blijven meedoen aan de maatschappij van elementair belang. Vervoer dus ook Openbaar Vervoer is hierbij reuze belangrijk.

De nieuwe vervoersconcepten vormen ook voor ouderen en mensen met een beperking een grote uitdaging. Als we alleen al kijken naar de revolutionaire ontwikkeling die de E-bikes doormaken zijn er steeds meer mogelijkheden voor goed vervoer van A naar B niet alleen over korte afstand maar ook over midden lange afstanden. Vooral de ontwikkeling van het ketenvervoer is een belangrijke innovatieve ontwikkeling die naar de mening van de fractie van 50PLUS nu verder in de praktijk geïmplementeerd kan worden. Aandachtspunt hierbij is vooral de relatief hoge snelheid van deze E-Bikes en de reactiesnelheid van m.n. ouderen. De fractie van 50PLUS wil daarom voorstellen gelijk met de implementatie vooral voldoende in te zetten op de veiligheid op de fietspaden en bijvoorbeeld ook de snelheid te limiteren.

Het is van belang dat wij goed en toegankelijk OV blijven aanbieden voor alle doelgroepen. Voor de fractie van 50PLUS is hierbij niet alleen de financieel economische haalbaarheid voor de concessie houder van belang maar ook de bereikbaarheid en continuïteit voor de gebruikers. Wij maken ons zorgen over de opstelling van de concessiehouder die stelt dat: “Nieuwe diensten ontstaan door commerciële of maatschappelijke initiatieven, maar niet als eerste waar de vraag gering is”.

Als Provincie moeten wij zorgen voor een omslag naar een vraaggericht, flexibel mobiliteitssysteem, ook op plekken waar dit niet vanzelf tot stand komt. Naast het stimuleren van ketenvervoer zetten we ook in op een combinatie van doelgroep vervoer en individuele particuliere initiatieven op vervoersgebied zoals de samenwerking met taxi bedrijven in de regio. De fractie van 50PLUS zou graag zien dat er onderzocht wordt of een soort persoonlijk OV budget voor ouderen en mensen met een beperking een mogelijkheid zou kunnen zijn voor betere en flexibele vervoers mogelijkheden voor ouderen en bepaalde doelgroepen. Ons is gebleken dat in de daluren er taxibedrijven zijn die deze doelgroepen tegen een gereduceerd tarief willen vervoeren.

De betaalbaarheid van het OV staat onder druk. Onze fractie maakt zich zorgen over de manier waarop de concessiehouder kijkt naar het rendement voor bepaalde lijnen en de inzet hiervan in gebieden waar minder mensen gebruik maken van het OV. Op papier zijn hiervoor al allerlei oplossingen bedacht maar in de praktijk blijkt vaak dat deze of moeilijk en in sommige gevallen helemaal niet uitvoerbaar zijn. De opties die er wel zijn bieden de gebruikers vaak erg veel overlast zoals lange wachttijden enz…

Onze fractie wil ook aandacht vragen voor het gegeven dat er de komende periode sprake is van een toename van “vergrijzing” van de bevolking.

Het behoeft naar onze mening daarom geen verdere uitleg dat ook het OV gebruik hierdoor zal toenemen door ouderen. In 2050 zal een kwart van de bevolking tot de 65-plussers behoren. Momenteel ligt dit rond de 15 procent en in 1970 was dit nog geen 10 procent. Ouderen stellen andere eisen aan mobiliteit en hebben een ander verplaatsingspatroon; over het algemeen verplaatsen ze zich over kortere afstanden en fietsen ze minder vaak. Aan de andere kant is de verwachting dat ouderen in de toekomst vaker zullen reizen en meer met de auto zullen gaan, hoewel zij weer minder tijdens de huidige spitsuren zullen reizen omdat er geen sprake is van woon werkverkeer.

Zo is een technologische trend die nu al zichtbaar is de opkomst van de elektrische fiets. Mensen kunnen zo aanmerkelijk grotere deur-tot-deurafstanden afleggen of sneller naar een station of halte fietsen. Ook kan verdere technologische vooruitgang de auto zuiniger en schoner maken waardoor het op die vlakken meer gelijkenis krijgt met de huidige schone vormen van het openbaar vervoer.

Een ontwikkeling die steeds meer zijn intrede doet in de mobiliteitssector is de toenemende automatisering van voertuigen, zowel binnen het openbaar vervoer als bij de auto. In het railgeleide openbaar vervoer rijden al langer zelfrijdende voertuigen rond, maar mogelijk rijden er binnen afzienbare tijd ook commercieel te exploiteren zelfrijdende busjes op daarvoor aangewezen infrastructuur en op den duur zelfs op de openbare weg. Op welke wijze en binnen welk tijdsbestek de automatisering en zelfsturing van wegvervoer, zoals bussen of auto’s, zal doorzetten is echter nog niet helder. Het is wel duidelijk dat als dit gebeurt, dit significante implicaties zal hebben voor de mobiliteit. Zelfsturende technologie maakt bijvoorbeeld dat de tijd die in een auto wordt doorgebracht op een andere manier kan worden ingevuld en maakt het individueel autovervoer ook toegankelijker voor mensen die nu op het OV zijn aangewezen, zoals mensen zonder rijbewijs of met een beperking.

Als gevolg van automatisering en digitalisering ontstaan er ook meer tussenvormen van modaliteiten, zoals deelauto’s en deelfietsen, zelfsturende busjes die mogelijk op den duur op afroep beschikbaar zijn en nieuwe commerciële alternatieven zoals taxi- en vervoerbestelapps. Het onderscheid tussen openbaar vervoer en ander vervoer is steeds lastiger te maken. Vooral digitalisering kan een belangrijke rol spelen bij het op elkaar afstemmen van deze modaliteiten en het vormen van de meeste optimale deur-tot-deurreis voor de reiziger. Zo zijn vraag en aanbod van mobiliteit steeds beter op elkaar af te stemmen en is reisinformatie steeds sneller en beter inzichtelijk.

Daarmee kunnen reizigers nog beter een keuze maken aan de hand van beschikbare data.

Uitkomsten op hoofdlijnen:

  • In de meeste regio’s zullen de steden naar verwachting groeien. Daar zal het openbaar vervoer een belangrijke rol blijven spelen. De ruimte is in deze stedelijke gebieden te beperkt voor grootschalig individueel gebruik van de auto. Een systeem gebaseerd op collectief vervoer zal in 2040 nodig zijn om de groeiende mobiliteit te kunnen verenigen met een prettig leefklimaat. Voor alle regio’s geldt dat de steden die een regionale centrumfunctie vervullen goed bereikbaar moeten zijn.
  • In de regionale analyses zijn voorstellen opgenomen over de inrichting van het collectief vervoersysteem. In alle regio’s is het voorstel om reizigers te bedienen via snelle en directe lijnen, al dan niet met een lightrail-systeem of netwerk van HOV-bussen als belangrijke basis. Dit draagt bij aan de bereikbaarheid (van bijvoorbeeld arbeidsplaatsen) van steden en regionale centra en verkleint de reistijd naar belangrijke bestemmingen.
  • Nieuwe mobiliteitsdiensten bieden reizigers in (landelijke) gebieden cq op tijdstippen met een geringere vraag naar openbaar vervoer een beter product dan een bus die maar één keer per uur komt en er lang over doet.
  • In alle regionale uitwerkingen is opgenomen dat de regio’s deze laagfrequente bussen willen vervangen door nieuwe mobiliteitsdiensten.
  • De (elektrische) fiets en het openbaar vervoer worden meer als één samenhangend systeem gezien. Afhankelijk van de regionale structuur en de gemiddeld te overbruggen afstanden (als voor- en natransport) door reizigers ligt de nadruk meer op nieuwe mobiliteitsdiensten of meer op de (elektrische) fiets.